4. apr, 2016

God schijnt me dood en zijn kinderen zijn wij.



Wij spreken ’s avonds wijn uit dure flessen
en staren blind naar honger van verre kinderen.

Wij wanen met gekruiste armen ons heilig
en maken kogels van hun ellende.

Wij laden vuile oorlogen in het geweer,
onder een vangnet van gedode aandelen.

Wij graaien grondstoffen, verspreiden strafkaarten
en werpen granaten strak in zijn naam.



Ik werp met bloedend hart mijn gemoed
in zijn immense afwezigheid.

Niet dat het er toe doet.



© Rudolf

.

Deel deze pagina